Decreet Lerarenambt: meer dan één brug te ver

 


Het lerarentekort en de dalende onderwijskwaliteit zijn dé thema’s die de berichtgeving over het onderwijs domineren. Om hieraan tegemoet te komen, lanceert de minister van Onderwijs het decreet Lerarenambt. Zo hoopt hij het lerarenberoep aantrekkelijker te maken en de waardering voor de leerkrachten te verhogen.


De onderhandelingen verliepen tegen een hels tempo en werden overschaduwd door eenzijdige communicatie van de minister in de media. ACOD Onderwijs kan zich niet vinden in de meeste maatregelen. Wij zien geen oplossingen voor het lerarentekort en verwachten ook niet dat de onderwijskwaliteit zal toenemen, integendeel.


Vervanging flexibeler invullen


Voortaan kunnen in basis- en secundair onderwijs niet-vacante betrekkingen worden omgezet in punten of uren (bijvoorbeeld voor een orthopedagoog in het buitengewoon secundair onderwijs). In het secundair onderwijs kan dit ook omgezet worden in een krediet als de titularis afwezig is en er een lerarentekort is. De omzetting eindigt sowieso wanneer de titularis terugkeert of op het einde van het schooljaar.

Als het schoolbestuur deze maatregel wil toepassen, moet het onderhandelen in het lokaal comité over de criteria om het lerarentekort te bepalen en over de lijst van de bestemming van ambten die voor de omzetting in aanmerking komen. Zodra de lesuren of lestijden omgezet zijn naar een ander ambt, komen ze niet meer in aanmerking voor een aanstelling als leerkracht (onderwijzer, leraar secundair onderwijs…) en kan men als leerkracht geen rechten uitoefenen op de betrekking.


De gastleraar - voordrachtgever


School- en centrumbesturen (secundair onderwijs, deeltijds kunstonderwijs en centra voor volwassenenonderwijs) hadden al de mogelijkheid om een deel van hun lesuren om te zetten in krediet om een voordrachtgever aan te stellen. Deze maatregel wordt tijdelijk versoepeld en uitgebreid naar het basisonderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs. De voordrachtgever wordt voortaan gastleraar genoemd.

Het school- of centrumbestuur onderhandelt in het lokaal comité over het aandeel van de lestijden of -uren dat ze wil omzetten in krediet. Er gelden steeds enkele beperkingen.

  • Basisonderwijs: maximaal 1/3 van een voltijdse lesopdracht.
  • Secundair onderwijs: maximaal 1/3 van een voltijdse opdracht in betrokken structuuronderdeel (secundair onderwijs) of opleidingsvorm (buitengewoon secundair onderwijs).
  • Centrum voor deeltijds onderwijs: maximaal 20 procent van het lesurenpakket.
  • Deeltijds kunstonderwijs, centrum voor volwassenenonderwijs en BE: maximum wordt bepaald in lokaal comité.

 

De gastleraar in het basisonderwijs wordt aangesteld voor een specifiek leergebied waarin hij expertise heeft.

De gastleraar moet van onberispelijk gedrag zijn en de onderwijstaal beheersen op niveau C1. Hij wordt in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst of met een contract van huur van diensten. In dat laatste geval is er geen gezagsrelatie tussen het school- of centrumbestuur en de gastleraar. Het ministerie van Onderwijs betaalt het krediet aan het school- of centrumbestuur.

ACOD Onderwijs protesteert tegen deze maatregel. Expertise in een bepaald gebied volstaat niet om voor de klas te staan, een lesgever moet ook over een (pedagogisch) diploma beschikken. Lesgeven is veel meer dan kennis bezitten. Het is ook onaanvaardbaar dat een bestuur gastleraars kan aanstellen zonder dat het moet aantonen dat er een lerarentekort is en dat een leerkracht die statutair kan worden aangesteld, geen voorrang heeft op een gastleraar. Bovendien wordt de invulling van de opdracht van de gastleraar vastgelegd in overleg met het bestuur. Het is dus niet uitgesloten dat hij wordt vrijgesteld van sommige taken die bij het lesgeven horen (toezicht, vervanging…) waardoor de werkdruk voor de statutaire lesgevers verder zal toenemen.

Het is ons niet duidelijk hoe de minister de waardering voor het lerarenambt wil verhogen met maatregelen die eerder de devaluatie ervan in de hand werken. Wij zien hier duidelijk een stap in de richting van de privatisering van het onderwijs.


Gastleraar - duale lesgever


School- of centrumbesturen die door het lerarentekort er niet in slagen een betrekking in te vullen, kunnen met een bedrijf of organisatie een dienstverleningsovereenkomst afsluiten. Het bedrijf of de organisatie stelt een eigen werknemer ter beschikking van de school of het centrum om een lesopdracht te vervullen. De school of het centrum zet de lestijden of lesuren om in krediet, het ministerie van Onderwijs betaalt het bedrijf of de organisatie.

Deze duale lesgevers blijven werknemer van hun bedrijf of organisatie en vallen dus niet onder dezelfde regelgeving als de gewone lesgevers. Zij nemen wel deel aan de klassenraden waarop belangrijke beslissingen worden genomen over de leerlingen.

De duale lesgever moet minstens drie jaar in dienst zijn van zijn bedrijf of organisatie, van onberispelijk gedrag zijn en Nederlands kennen op niveau C1. Bovendien moet hij een voldoende geacht diploma hebben voor het onderwijsniveau waar hij aangesteld wordt.

ACOD Onderwijs neemt hier een afwachtende houding aan. Wij vragen dat het proefproject voor duaal lesgeven eerst geëvalueerd wordt voor men het eventueel structureel invoert.


Versoepeling LIO-baan


Als je al lesgeeft terwijl je een lerarenopleiding volgt voor hetzelfde onderwijsniveau, kan je tot 30 studiepunten van de lerarenopleiding invullen met de klaspraktijk. Je bent dan een LIO, een leraar in opleiding. De voorwaarde is dat de opdracht uit minstens 500 lestijden of lesuren bestaat. In de basiseducatie moet de opdracht uit minstens 60 procent bestaan. Als je dat volume niet haalt, compenseer je dat door de klassieke stagelessen.

Vandaag kan je zo een LIO-baan enkel in het basis-, secundair, deeltijds kunst- en volwassenenonderwijs of in de basiseducatie opnemen. Het decreet breidt deze mogelijkheid uit tot het buitengewoon basisonderwijs.


Flexibele werkregeling


De Europese Unie vaardigde een richtlijn uit die voor mantelzorgers en voor mensen met kinderen tot een bepaalde leeftijd in de mogelijkheid voorziet om een flexibele prestatieregeling te vragen in functie van de zorg die zij verstrekken.

Het decreet zet deze richtlijn om in de mogelijkheid om een flexibele prestatieregeling te vragen, maar maakt er geen absoluut recht van. Het school- of centrumbestuur kan dus steeds weigeren. Je kan de flexibele werkregeling aanvragen als je voldoet aan de voorwaarden die gelden voor loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof, voor palliatieve zorgen, voor het verzorgen van een ziek gezins- en familielid en voor mantelzorg.

Hoe die flexibele werkregeling er in de praktijk uitziet – aangepast aanvangsuur, na de middag vrij, telewerk…  – wordt afgesproken tussen het personeelslid en het school- of centrumbestuur. Deze afspraak is maximaal twaalf maanden geldig, maar je kan steeds een nieuwe aanvraag doen.

De aanvraagtermijn bedraagt in principe twee maanden. Op vraag van ACOD Onderwijs werd deze termijn in geval van palliatieve zorgen verkort tot twee weken. Wij vragen dat ook voor de andere gevallen de termijn tot twee weken herleid wordt.

In het volgende nummer van Tribune behandelen we de andere onderdelen van dit decreet: de leraar-specialist, de adjunct-directeur in het basisonderwijs, het zomeraanbod in de centra voor volwassenenonderwijs, de aanpassing van de regeling terbeschikkingstelling wegens ziekte en de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur.

 

nancy.libert@acod.be