Belgische Spoorwegen: oplossing overuren bij rijdend personeel met deeltijdse arbeidsduurvermindering (viervijfde)

 


Door tussenkomsten ACOD/CGSP in de Nationale Paritaire Subcommissie heeft HR-Rail in overleg met B-HR een oplossing gezocht voor de aanhoudende problematiek van overuren bij het deeltijds (4/5e) rijdend personeel.


Het rijdend personeel in deeltijds arbeidsregime (4/5e) maakt in de reeksen overuren op het einde van de referentieperiode van drie maanden. De reden hiervan is dat het gemiddelde van de dag berekend wordt op 8 uur terwijl een deeltijdse medewerker gemiddeld 7u36 dient te werken. Deze overuren worden vervolgens uitbetaald.

Om dit op te lossen is er een overeenkomst om een deeltijds werkregime van 8u per dag toe te passen met een pro rata aantal veranderlijke compensatieverloven. 

De betrokken directies zullen artikel 12bis van ARPS 541 toepassen: "Vermindering van de rust- en compensatieverlofdagen bij deeltijdse arbeidsduurvermindering (in onregelmatige cyclus), Breuk bij een 4/5e stelsel: 52 (53) vaste wekelijkse + 10,5 veranderlijke = 62,5 (63,5) compensatieverlofdagen".


Concreet betekent dit dat elke deeltijds (4/5e) rijdend personeelslid 10,5 extra veranderlijke compensatieverloven wordt toegekend. 

Dit zal van toepassing zijn vanaf 1 april of 1 mei, afhankelijk van de aanpassing door B-HR. De teller wordt op die datum verhoogd met de pro rata van het aantal veranderlijke compensatieverloven van het jaar.

De betrokken directies worden hiervan in kennis gesteld en worden er bovendien aan herinnerd dat het personeel in een deeltijds werkregime alleen overuren kan maken volgens wettelijke uitzonderingen.